Stel je voor dat Nederland is overstroomd. Dat alles is ondergelopen. Geen huis staat meer boven water. Miljoenen Nederlanders vluchten voor het water.
Ik ook. Het enige dat ik heb is een plastic tas met wat kleren. En mijn IPhone. Mijn vriendin loopt naast me. Daarachter mijn zus, mijn neef. Mijn buren. En een hoop onbekenden. Ik weet niet waar mijn oudste zus is. Ik weet niet waar mijn nichtje is, die vorige maand net 11 geworden is. Ik weet niet of mijn moeder het gered heeft.
We hopen in Afrika asiel te krijgen. Maar zeker is het niet. Mijn paspoort drijft ergens. Of ligt misschien al op de bodem van de Noordzee.
Ik ben afhankelijk van de goodwill van vreemden. Ik kan me niet voorstellen dat ze ons niet zouden helpen. Voor me loopt een gezin. Jonge ouders. Twee kinderen. Die kinderen moeten eten. Er zal toch wel iemand zijn die ons wat geeft?
En een bed. Dat we kunnen rusten. Want ik voel mijn benen niet meer. Ik ben murw van de pijn in mijn lijf.
Ik kijk op mijn telefoontje, zie een foto van een vakantie van vorig jaar. Het is niet voor te stellen dat ik dat ben. Dat ik dat ooit geweest ben.
Mijn kat zal wel verdronken zijn. Mijn huis, mijn schilderijen, alles wat me dierbaar was is weg. Ik voel niet eens meer het verdriet.
Hoop alleen dat er mensen zijn die ons kunnen helpen. Die ons wat eten geven, misschien een bed.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten