Deze cartoon is ontstaan naar aanleiding van een artikel van Jules Prast van 23 oktober 2013 in het Boeddhistisch Dagblad. Een erg goed artikel vind ik het, het inspireerde mij tot nadenken en bezinning op en over wat we soms automatisch doen. Over onze ‘roze boeddhabril’ zoals één van de lezers die erop reageerden dat noemde.
Jules stelt onder meer: ‘Ik vind het soms maar raar dat je mediteert terwijl de wereld crepeert. En dat maar blijft doen. In mijn interpretatie zit er een dwingend soort existentiële logica in het boeddhisme, die al begint met het preken van de Boeddha. Gautama leert ons hoe we aan de hand van een pragmatische ethiek invulling kunnen geven aan ons handelen. Zen leert ons (al vanaf vijf eeuwen vóór Dogen) dat beoefening en dagelijks leven één zijn, een goede reden om te zorgen dat je met Zen niet in mystiek blijft hangen.
(…) In het nu is er een complete industrie die dagelijks via de drukpers en de social media een kretologie van mindfulness, compassie en Boeddhacitaten over de mensheid uitstrooit. Er is een gestage stroom van spiritueel toerisme van de ene naar de andere locatie, van boeddhisten en belangstellenden op zoek naar een meditatief moment of een woord van wijsheid uit de mond van een rondreizend lerarenkorps.
(…) In onze tegenwoordige bevrijdingsmatrix lijken meditatie en mindfulness in ieder geval een centrale plaats in te nemen. Zo centraal, dat mensen er in een discussie soms moeite mee hebben zich voor te stellen wat er hierbuiten nog meer bij boeddhisme kan komen kijken. Of hoe je bevrijding kunt realiseren zonder dat meditatie eraan te pas komt.
Is bevrijding een particuliere aangelegenheid? En wat doe je met je leven nadat je tot een bevrijdend inzicht bent gekomen?
(…) Ondertussen slaat het boeddhisme nog geen deuk in een pakje boter in het licht van de vraagstukken waarvoor de wereld zich geplaatst ziet. Mijn vragen zijn vragen in de marge van een spiritueel spektakelstuk waarin op het toneel van de openbaarheid de vrijblijvendheid en de ‘zelf-bevrediging’ vaak niet zijn te onderscheiden van de oprechte inspanning om andere levende wezens te bevrijden. Maar al te vaak worden in het moderne boeddhisme kritische geluiden weggepoetst onder onbegrip of een gemakzuchtige gezapigheid. In het dharmakippenhok liever geen onrust: “Hemeltje, dissonantie; dat is zo onboeddhistisch!”
(…) In dat opzicht is de spoeling te dun, veel te dun. Naar mijn gevoel gaat boeddhisme te gemakkelijk over ‘mij’ en niet over de ‘ander’. En voor zover het op de ander gericht is, gaat het vaak om een naïef ‘lief zijn voor elkaar’ zonder de slag te maken van woorden naar daden, zonder een ketenverantwoordelijkheid te activeren die verder reikt dan ik-en-mijn-directe-omgeving. In het Mahayana van tegenwoordig komt paradoxaal genoeg gedrag voor dat men historisch gezien aan het Hinayana-kamp toeschreef. Velen schuilen binnen het boeddhisme tegen de boze buitenwereld in plaats van de bevrijding de wereld in te brengen.’
Het hele artikel kan je hier vinden
Helemaal eens, houdt deze spiegel goed vast!
Ga ik doen Sjoerd!
Het verrast mij hoe er gedacht wordt dat boeddhisme verweten wordt dat het beperkt blijft tot mediteren, mindfulness of andere geestelijke activiteiten op het kussentje. Ik verneem van diverse leraren, uit diverse boeddhistische teksten juist het tegenover gestelde! Boeddhisme is hier en nu. De gehele dag door en kan zich zelfs voort zetten in je dromen. Het is uiteraard meer dan het kussentje, en nee, je kunt je niet verstoppen achter het boeddhisme. Als beoefenaar van het Mahayana boeddhisme, weet ik dat het juist ook gaat om jou en de ander. Het verlichtingsstreven houdt in dat je je onbeperkt, grenzeloos, inzet opdat alle wezens het geluk vinden en verlost worden van het lijden. Dat lukt natuurlijk niet alleen vanaf het kussentje. Je hebt het kussentje echter wel nodig om je concentratie te vergroten, te complementeren over de teachings en weer stil te staan bij je motivatie. Het is dus en het kussentje en de tijd die je niet gebruikt op het kussentje. Dat geeft je gelukkig veel meer tijd!
Helemaal mee eens Eline. Voor mij is dat ook zo. Dat ik oefen om in die grenzeloosheid te geraken, waardoor het onderscheid tussen ik en ander verdwijnt. Wat ik met de cartoon en het aanhalen van de tekst van Jules wil uitdrukken, is dat er altijd een valkuil is dat we blijven steken in dit inzicht. Op een gegeven moment moeten we al onze verworvenheden opzij kunnen zetten. Helpen met lege handen, zogezegd. Ons niet achter de boeddha verschuilen!
Het schoonmaken van de spiegel, de diamant sutra is voor mij vaak wel een aardig middel om de verbeelding er af te vegen en weer fris aan de werkelijkheid van alledag te gaan staan.
‘Het is niet echt Subhuty, maar allemaal maar een manier van spreken. ‘