Ik heb van die dagen dat ik er echt zin in heb. Om lief te hebben, te verlangen naar de eeuwig durende liefde met de vrouw die altijd, bijna altijd van mij houdt. En om mij lacht en mij koestert. En ik haar. De onvergankelijke liefde. Of om lekker aan de slag te gaan, een mooi artikel te schrijven of te bewerken. Een dag waarin de madeliefjes rond mijn voeten bloeien.

Vandaag is het zo’n dag, in de ochtend al niet meer stuk te krijgen. De hoofdtelefoon- vroeger koptelefoon geheten, ligt op mijn werktafel. Net als ik van plan ben om dat ding op te zetten om een opgenomen interview af te luisteren en uit te tikken, zie ik de rode bestelbus-met-aanhangwagen in  de straat voor de redactiebunker arriveren. De bestuurder stapt uit. Ik weet op dat moment dat het gedaan is met mijn goede humeur. En de rust. Ik spreek uit ervaring. Op die aanhangwagen staat een rood monster, een enorme grasmaaimachine, waarmee de man het gras in de plantsoenen in de buurt gaat maaien. Niet een beetje, maar secuur. En lang. Uren lang. Veel plantsoenen ook. De maaimachine heeft geen filters om het geluid te dempen. Het knalt er gewoon uit. Hoog boven de straat dringt het de redactieruimte binnen, door dubbel glas heen. Wat een shit. De maaimachineman komt elke veertien dagen. Ik hoor en zie het maaien machteloos aan. Het werd zelfs een gespreksthema in de familie, onder vrienden. Lees verder: http://boeddhistischdagblad.nl/31777-ik-zag-alleen-de-lippen-van-de-leraar-bewegen-door-die-afschuwelijke-drilboor/