Als je de berichtgeving in de media leest, -ook die in het Boeddhistisch Dagblad- waarin melding wordt gemaakt van in alle opzichten onfrisse praktijken tussen al of niet zelf benoemde boeddhistische leraren en hun leerlingen, kan je makkelijk vergeten dat het in tientallen, mogelijk honderden sangha’s, groepen en organisaties wel goed gaat. Dat daar leerlingen en leraren worden gerespecteerd en zich veilig voelen. De leer van de Boeddha op een integere manier wordt onderwezen.
Door de onthullingen over seksueel misbruik in drie boeddhistische groepen, hangt er momenteel een grauwsluier over boeddhistisch Nederland. Er worden vergelijkingen gemaakt met het seksueel misbruik in de Rooms-Katholieke kerk.
De vraag is: hoe nu verder? Mettavihari is dood, kan zich niet meer verdedigen tegen de beschuldigingen. Of strafrechtelijk vervolgd worden. Of zijn spijt betuigen. Lama Chöpel wordt een zelfbenoemde goeroe genoemd, de Kumaré van de Lage Landen en Pierre Krul is weer Pierre Krul. Hun namen zijn genoemd en ze zijn gewaarschuwd.
Kunnen we het opbrengen te vergeven- niet te vergeten, en lessen trekken uit wat gebeurd is? Kunnen we de slachtoffers onze onvoorwaardelijk troost en liefde bieden? Kunnen we ook compassie hebben met de leraren die hun eigen genot en hebzucht boven dat van het geluk en kwetsbaarheid van hun leerlingen stelden. Of gaan we de toekomst in zoals Marjita die in deze prachtige cartoon schetst: sangha’s met bewakers die de leraar bespieden, camera’s die zijn gedrag vastleggen en een argwanende meute -met open ogen- voor hem.
Juist nu geldt: …nooit komen uitingen van haat in deze wereld tot rust door haat, maar door niet te haten komen ze tot rust, dat is een eeuwige wet.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten